Focusgroepen

Focusgroepen
Sense of Home: de zorg aan het woord
De kijk vanuit het personeel op het concept sense of home in de woonzorgcentra mocht niet ontbreken in het onderzoek.
In vier groepsinterviews met zorgkundigen, paramedici (KELAD), orthopedagogen en directies gingen we na hoe Sense of home begrepen en,
al dan niet, ingevuld wordt vanuit de woon & zorg. Hoe zien zij de hechting aan de eigen plek en aan het centrum als nieuwe ‘thuis’ gebeuren?
Hoe staan ze nog in de verbinding met de buitenwereld? Wat zien zij als goed voorbeelden en ervaren zij wat (tegen)werkt.
Een zeer korte bloemlezing van sprekende citaten uit ruim 12 uur gesprekken:

Over ‘Sense of Home’ op de kamer en in het WZC:
“Sommige bewoners zeggen: Ik ga naar huis. En ze bedoelen dan: Daar waar mijn Stella staat, hun kamer.
Familieleden interpreteren dat dikwijls van: Ze is hier niet graag want ze wil naar huis.” (directie)

“Ik denkt vooral de regels … wil je ergens een plant zetten, dan mag dat niet voor brandveiligheid, dat is een vluchtweg of weet ik wat.
Je hangt zomaar niet tegen de muur wat je wil. Met wat kan je hun kamer aankleden …? (zorgkundigen)

“Bij ons zijn er dus 2 bewoners die echt een huis ervan hebben gemaakt en dat zijn ook 2 mensen die hun eigen hobby zijn blijven beoefenen bij ons.
Dus dat is iemand die tekent en schildert en model maakt en heel zijn kamer in functie daarvan heeft ingericht, ook tekeningen maakt voor de instelling.
En iemand die een vrije radio organiseert vanuit zijn kamer …” (directie)

X:“Bij ons hangen er bijvoorbeeld foto’s van de mensen. (…) “Ja, in de living en eigenlijk overal.” (orthopedagogen)

Over ‘Sense of Home’ via activiteiten:
“Op mijn afdeling zit nu een marktkramer, een schippersvrouw, een advocaat, een vrouw van een ambassadeur, dat zijn zo’n totaal verschillende werelden.
Dus dan moet je individueel gaan zoeken wat je kan doen. Je moet ook kijken naar wat de gemeenschappelijke interesse is.
Maar het is heel moeilijk om een activiteit te vinden die voor iedereen goed is.” (orthopedagogen)

 “Bij ons worden er nu ook levensboeken gemaakt. Dat is samen met de animatoren en de familie en samen met de bewoner ook als ze dat nog kunnen,
en dan wordt er over vroeger gebabbeld en soms helpt dat echt bij mensen die onrustig zijn, die de drang hebben om naar huis te gaan,
dan helpt het als je zegt: kom we gaan eens samen op uw kamertje zitten en als je dan in dat boek begint te bladeren dan worden ze rustig.” (zorgkundigen)

“We proberen de mensen, de families echt op bezoek te laten komen in de mensen hun huis.
Wat wil zeggen dat de mensen ook weten dat ze bij ons dus naar de kast kunnen gaan voor een tas koffie,
aan tafel gaan zitten met de bewoner en samen een ta koffie drinken.” (orthopedagogen)

 “En zo’n kleine plaatsjes waar ze kunnen zitten, de zithoekjes, dat zijn de ideale plaatsen.
Ze stoppen eens onderweg, er stopt nog iemand: “Woon jij hier ook?”, “Ja”, hop en dat gesprek begint.” (KELA)

“Bij ons is er ook foyer-werking en daar stonden mensen ook in gewone kleren.
Want wij lopen met een witte schort en je merkt ook wel dat die soms meer gedaan krijgen als ze met hun gewone kleren rondlopen dan met een schort.” (zorgkundigen)

Over binnen en buiten:
“En één keer per jaar (…) organiseren wij één namiddag met muziek en dans en dan dansen de mensen met de studenten.
Gisteren zijn we daar met een 80-tal mensen naartoe gegaan, en er was een fifties Rock & Roll groepje dat kwam spelen met het repertoire van Elvis” (Kela)

 “De Sinksenfoor. Dat is iets gekend, mensen willen daarheen. Met een klein groepje lukt zoiets wel.
Maar we proberen wel de Sinksenfoor naar ons te halen, bijvoorbeeld door smoutebollen … “(Kela)

“ Bij ons is het af en toe kleuterturnen. …
En dan zijn er ook bewoners die normaal niet meebewegen of die je echt moet heffen in hun rolstoel en dan ineens zitten die daar te bukken dat je denkt van:
allé, vanmorgen deed jij niets!” (zorgkundigen)”

 “Wij werken met een buurtregisseur en ze hebben bij ons een krantje opgericht (…)
en daar komt dan altijd het levensverhaal van een bewoner in en dat is zo boeiend dat we ondertussen al een dubbele pagina nodig hebben,
dat is met foto’s en zo dus dat levensverhaal komt iedere keer terug. Dat is 4 keer per jaar dat wij volledig in dat buurtkrantje aanwezig zijn.” (Kela)